In de derde eeuw was Resafa een versterkte buitenpost die tot bloei kwam doordat het een rustplaats was op verschillende karavaanroutes.

Tijdens het spel zijn de spelers kooplieden die op reis gaan om goederen te kopen en verkopen in de verschillende steden in de regio. Resafa had geen eigen waterbronnen en was afhankelijk van grote bassins, waarin het regenwater van de winter en lente werd opgevangen, om het gebied leefbaar te maken. De spelers bouwen watertanks en kanalen om het water daarheen te leiden waar het nodig is. In de steden bouwen ze werkplaatsen om hun bedrijven te laten groeien en grondstoffen en kamelen te verkrijgen. Tussen de bedrijven bouwen ze tuinen om extra grondstoffen en overwinningspunten te genereren.

Het spel speelt zich af over zes rondes. In elke ronde krijgt een speler slechts drie acties door actiekaarten te spelen.